Achtergrond

Huidige maatschappelijke ontwikkelingen

Ook in het basisonderwijs worden leraren, begeleiders en directies geconfronteerd met allerlei vormen van ongewenst gedrag: pesterijen, vandalisme, grof taalgebruik, gebrek aan zelfrespect, normoverschrijdend gedrag, enz. De onderwijswereld voelt zich, samen met ouders en andere opvoeders, steeds dringender uitgedaagd om dergelijke vormen van ‘probleemgedrag’ te helpen voorkomen en de leefwereld voor kinderen en hun begeleiders veiliger te maken. Het ‘Kom op voor jezelf!’ project, dat gebruik maakt van de principes van het ‘ervaringsgericht onderwijs’‚ geeft een helder antwoord op onder andere, deze actuele uitdagingen in het onderwijs. Een duidelijk constructivistische visie is dan ook de basis voor het ‘Kom op voor jezelf!’ concept en de unieke kenmerken van het project maken het mogelijk om de ontwikkeling van leerlingen en de schoolcultuur positief te beïnvloeden. Door het stimuleren van een positieve gedragsverandering worden kinderen namelijk in staat gesteld om beter om te gaan met pesten, om zich weerbaarder op te stellen in situaties van grensoverschrijdend gedrag en om zich bewust te worden van de consequenties van hun eigen doen en laten.

Meer dan alleen wat lessen

Het project start normaal gesproken met het initiatief van de directeur van een school, omdat deze besluit om informatie in te winnen over het ‘Kom op voor jezelf!’ project. Vanwege onze schoolbrede aanpak vinden wij het daarna echter vooral belangrijk dat het gehele team de doelstellingen van het project steunt. Deze brede aanpak komt bijvoorbeeld ook duidelijk tot uitdrukking in de extra lessen voor de groepen 4 t/m 8. Deze lessen dienen bij voorkeur direct na elkaar gegeven te worden zodat vanaf dat moment de regels met betrekking tot het oplossen van onderlinge conflicten, duidelijk zijn voor alle leerlingen in de gehele school. Het project bestaat dus uit meer dan alleen een aantal weerbaarheidslessen. Het ‘Kom op voor jezelf!’ project (KOVJ) richt zich op een positieve gedragsverandering, die gedragen moet worden door de omgeving. Vandaar ook de 5 sporen aanpak binnen het project, waarbij de leerlingen als individu, de klas, de rest van de school, de groepsleerkracht en de ouders betrokken worden bij het proces.

Seksespecifiek werken

Gezien de grote verschillen tussen jongens en meisjes, niet alleen fysiek, maar ook mentaal en emotioneel, wordt er seksespecifiek les gegeven. Dit houdt in dat jongens en meisjes apart les krijgen, gebruik makend van, op hun van toepassing zijnde oefeningen en methoden. Jongens leren meestal niet over hun gevoelens te praten. De jongens willen doen en ze willen ervaren. Ze willen de opdrachten snel nakijken en vooral niet te veel praten. Dat vertaalt zich dan in fysieke uitingen. In het KOVJ leren de jongens daarom grip te krijgen op hun eigen gedrag, hierover te praten en te reflecteren op de gevolgen van hun eigen gedrag. Bij meisjesgroepen is het eerder andersom. Zij willen praten over wat ze hebben gehoord en ervaren. Zij willen binnen de veiligheid en gezelligheid van ‘meiden onder elkaar’ hun verhaal kwijt en vooral niet te fysiek worden. In het KOVJ leren meiden dan ook fysiek voor zichzelf op te komen en adequaat en actief te reageren in bepaalde situaties. Jongens hebben vrij snel door hoe ze sterk kunnen staan, maar meisjes hebben hier meestal meer tijd voor nodig. Naast de aangeboren eigenschappen is ieder mens onderhevig aan socialisatieprocessen door de invloeden van de omgeving op de ontwikkeling tot volwassen man of vrouw. Hierbij spelen normen, waarden en het verwachtingspatroon vanuit de samenleving, een belangrijke rol. De ouders vertalen hun verwachtingen in hun opvoeding en zij stimuleren of ontmoedigen bepaald gedrag van hun kind. Het gedrag dat ze aan of juist ontmoedigen wordt deels bepaald door wat zij als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ definiëren. Daarnaast worden kinderen door school, tv, familieleden en leeftijdsgenoten geconfronteerd met mannen en vrouwenbeelden waar ze zich automatisch aan spiegelen. Belangrijk is dat jongens en meiden (mannen en vrouwen) niet alleen door biologische factoren maar ook door de samenleving en de opvoeding gevormd worden tot wie zij zijn. Daarom wordt binnen het KOVJ veel rekening gehouden met deze verschillen. Er wordt tijdens de lessen dan ook aandacht besteed aan het duidelijk maken van deze verschillen, de acceptatie hiervan en hoe hier mee om te gaan.

De cursus en maatwerk

Voor het omgaan met ‘verschillen’ moet ruimte zijn binnen het programma. Specifiek hierin komt het ‘Kom op voor jezelf!’ project tegemoet. Deze flexibiliteit is nodig omdat groepen aanpassingen op het programma nodig hebben. Iedere groep is anders, er spelen andere processen een rol en natuurlijk zijn er grote sociale en individuele verschillen. Denk bijvoorbeeld aan de drukte binnen een groep of aan de groepsgrootte. Het kan dat in een klas een bepaalde thematiek belangrijk is, zoals: pesten, onveiligheid binnen de groep of pubergedrag. Iedere cursus die gegeven wordt moet maatwerk zijn. Voor de preventiewerkers (pw-er) is er dan ook een handleiding ontwikkeld waarin voor ieder lesonderdeel meerdere oefeningen beschreven staan. De pw-er kan hieruit naar eigen inschatting kiezen als hij of zij dit nodig acht. De pw-ers kunnen op deze wijze in verschillende gevallen toch hetzelfde leerdoel bereiken. In de opleiding reiken wij de pw-ers al handvatten aan, die hen in staat stellen het programma aan te passen zoals zij dit nodig achten zonder afbreuk te doen aan de inhoud van de lessen. Het kunnen inspelen op de verschillen tussen groepen is een belangrijk aspect van de ‘Kom op voor jezelf!’ opleiding voor preventiewerkers. De structuur van deze cursus is vastgelegd, maar kan dus met 3 verschillende nuances worden ingevuld al naar gelang de situatie en groep, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit. In het verleden werden juist op dit punt fouten gemaakt omdat de cursusinhoud te rigide van opzet was. Natuurlijk wordt dit programma na iedere cursus geëvalueerd en bijgesteld. Indien dit nodig blijkt te zijn kunnen, om de kwaliteit van het project te garanderen, in de toekomst onderdelen worden herschreven of aangepast.

Psychofysiek

In plaats van technieken aan te leren, wordt tijdens de oefeningen in de cursus vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van ‘natural respons’. Dit houdt in dat door middel van psychofysieke oefeningen de kinderen zover worden gebracht, dat zij zich bewust worden, wat voor hen de beste oplossing is. Dit gebeurt op een rustige en ontspannen manier. Bij herhalingen wordt steeds de moeilijkheidsgraad (stressfactor) iets verhoogd, zodat het daadwerkelijk leren maar ook de interesse voor de oefeningen aanwezig blijft. Deze manier lesgeven (van self-learning) en het ontspannen karakter van de oefeningen maakt dat de instapdrempel, ook voor kinderen die bijvoorbeeld ‘angstig’ zijn, laag blijft. Hierdoor kunnen ook deze kinderen ervaren dat fysieke training leuk kan zijn.